
Spreekwoorden: (1914)
Iets op zijn slofjes afkunnen,d.w.z. iets op zijn gemak afkunnen, eig. iets op zijn pantoffels, dus in huisgewaad afkunnen; syn. iets op zijn sokken doen (in Kokad. 56); zie Harreb. II, 275: Hij kan het wel op zijne sloffen af; Nkr. IX, 27 Febr. p. 6: Laat ze maar dokken die Britten, die Moffen, gaa...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Iets op zijn slofjes afkunnen,d.w.z. iets op zijn gemak afkunnen, eig. iets op zijn pantoffels, dus in huisgewaad afkunnen; syn. iets op zijn sokken doen (in Kokad. 56); zie Harreb. II, 275: Hij kan het wel op zijne sloffen af; Nkr. IX, 27 Febr. p. 6: Laat ze maar dokken die Britten, die Moffen, gaa...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.